Een Balans tussen gevaar en vooruitgang
De dubbele kanten van kunstmatige intelligentie (AI):
In de razendsnelle mars naar technologische vooruitgang is kunstmatige intelligentie (AI) een van de meest indrukwekkende triomfen van menselijke innovatie. Van zelfrijdende auto’s tot geavanceerde medische diagnoses. ‘AI’ belooft onze levens gemakkelijker te maken en onze samenlevingen te transformeren. Maar achter deze glanzende façade schuilen diepe, soms verontrustende, valkuilen.
Laten we beginnen met de beloften. Kunstmatige intelligentie heeft ontegenzeggelijk onze levens verbeterd. Het heeft ons geholpen bij het analyseren van enorme hoeveelheden gegevens, waardoor we snellere en nauwkeurigere beslissingen kunnen nemen in diverse sectoren, van gezondheidszorg tot financiën. Het heeft nieuwe mogelijkheden geopend voor gepersonaliseerde ervaringen en efficiëntere processen. Maar terwijl we de voordelen vieren, moeten we niet aarzelen om de schaduwzijden van deze technologische revolutie onder ogen te zien. Een van de grootste zorgen rondom kunstmatige intelligentie is de kwestie van ethiek en verantwoordelijkheid. AI-systemen worden vaak getraind op datasets die inherent vooringenomen zijn, waardoor ze vooroordelen en discriminatie kunnen versterken. Dit kan leiden tot onrechtvaardige beslissingen…
Tot zover het betoog over het gevaar van ‘AI’, geschreven door ChatGTP; zelf een spraakmakend voorbeeld van ‘AI’. Een helder verhaal dat zelfs kritisch is en dat solide geschreven is. Het laat zien dat ‘AI’ ons werkelijk veel te bieden heeft en ik wil hier graag betogen dat we de kansen die het biedt écht met twee armen moeten omarmen. Patiënten konden via een chatbox vragen aan hun behandelend arts stellen. Een deel werd beantwoord door artsen en een deel door ‘AI’. Professoren keken naar de kwaliteit van de antwoorden en zagen eigenlijk geen noemenswaardig verschil. De patiënten ervaarden echter wél een verschil: ze vonden de antwoorden die ze, zonder het te weten, van de computer kregen aanzienlijk empathischer. Kunst heeft, buiten het museum, een slechte klank.
We willen geen kunstmatige kleurstoffen in ons fris, geen kunstmest op de groenten, geen kunstgebit in de mond. Maar deze kunstmatige intelligentie moeten we toch echt op een andere manier gaan beschouwen. Als een volgende stap op een schaal waar we al heel lang op aan het bewegen zijn. En als een goede stap. In allerlei (Adobe) software en apps kan ik nu heel simpel een ijsbeer in een supermarkt plaatsen. Wat moet ik genereren op deze plek in de foto? Vraagt het programma en ik hoef alleen maar ‘ijsbeer’ te typen om een drietal voorstellen te krijgen. Dat is nep. Zeker. Maar ik weet dat we twintig jaar terug stockdia’s opvroegen van een ijsbeer en dagen (op uw kosten) aan het shoppen waren om die in de supermarktfoto te plaatsen. Of we huurden een opgezette ijsbeer bij de Universiteit Leiden. Ons vak is nep. Zeker. Maar dat kunnen we wellicht van het hele leven zeggen. Lippenstift is ook kunstmatig, maar ook volledig geaccepteerd. Zo moet en zal het met ‘AI’ ook gaan. We gaan er artsen mee ontlasten, vormgevers nieuwe mogelijkheden mee geven en efficiency brengen in tijden van schaarste op de arbeidsmarkt. Dat klinkt allemaal net zo goed als dat het is, zolang ze zelf de laatste check doen.
Zie jij Nicolas Cage of
alleen pizza-etende dames?